In de gesprekken die we voerden t.b.v. het schrijven van deze tekst, werden we ons bewust dat de bovengenoemde twijfels – hoewel deels verschillend van aard – samenhingen met een gedeelde overtuiging over onze (machts)positie als responsief onderzoeker. We staan als onderzoeker niet neutraal langs de zijlijn, maar zijn zelf betrokken en verwikkeld in de onderzoekspraktijk. Beiden zien we het als onze primaire verantwoordelijkheid om alle relevante partijen bij een onderzoekspraktijk bij elkaar te brengen en bij elkaar te houden, om zo in een gezamenlijk proces van ‘kennis-maken’ (Bos, 2016, p. 36 ev.) tot uitkomsten te komen die recht doen aan alle betrokkenen én die die praktijk verder kunnen helpen. Hierbij hebben we speciale aandacht voor personen en partijen die in het alledaagse leven in de onderzoekspraktijk het minst gezien of gehoord worden; we willen vooral meer inzicht krijgen in wat er voor hen toe doet. In deze bijdrage gaan we met elkaar in dialoog om de grenzen te verkennen van academische kennisproductie en het belang te stellen van het non-verbale en emoties, als we bij die productie van kennis tenminste willen voorkomen dat bepaalde mensen en groepen (onbewust en onbedoeld) worden uitgesloten. We verkennen waar dit schuurt met de academische context waarin juist gedachten- en woordenuitwisseling centraal staan in het verwerven van kennis. We doen dit aan de hand van kwesties die ons in ons onderzoekswerk al langere tijd bezighouden. Deze kwesties bespreken we met behulp van vijf kernthema’s.
Door: Gustaaf Bos & Susan Woelders
Lees verder op p. 58 van nummer 82/83 van Waardenwerk. Lees hier het artikel. Nog geen abonnee? Klik hier!